Uitgeverij Voltaire
Tussen heksen en ontelbare blote dames
Een kleine geschiedenis van Uitgeverij Voltaire
De Heksenhamer, de Nederlandse vertaling van een werk uit 1487 van de hand van de dominicaan Henricus Institoris – ‘een met satanisch cynisme geschreven handleiding voor inquisiteurs en wereldlijke rechters om heksen genadeloos te vervolgen en ter dood te brengen’ – is wellicht het boegbeeld van het fonds dat Uitgeverij Voltaire in de loop van min of meer elf jaar heeft opgebouwd. Aan deze vertaling heeft de Antwerpse classicus Ivo Gay (1946-2014) dertig jaar gewerkt, niet zonder onderbrekingen natuurlijk, naast zijn talrijke verrichtingen in het kader van zijn loopbaan als uitgever.
Na in Vlaanderen bij De Standaard N.V. ervaring te hebben opgedaan maakte hij faam in Nederland voornamelijk aan het hoofd van Het Wereldvenster en Ambo waar hij onder meer de reeks Ambo Klassiek lanceerde. Nadat Rob van Gennep hem gevraagd had zijn opvolging op zich te nemen ging de anarchist en bourgondiër Gay in de hoofdstad aan het werk. Jammer genoeg mocht hij deze functie als directeur maar heel kort uitoefenen. Van korte duur was ook in de daarop volgende jaren zijn bijdrage aan Uitgeverij Aristos die hij met een paar kompanen in Rotterdam had gestart.
Zijn echtgenote kwam met een idee om deze teleurstellingen te boven te komen: waarom zou hij niet zijn eigen koers volgen? In een brief aan zijn ‘dierbaren’ van 27 maart 1999 legt Ivo Gay uit waarom hij uit de boot Aristos stapt: ‘Mijn compagnon Gerrit Bussink had door zijn journalistieke achtergrond een voorkeur voor wat ‘‘actueel’’ is, en ik dacht meer aan het uitgeven van ‘‘gevestigde’’ waarden. Ik voelde me met deze botsing van ideeën zo ongelukkig dat ik tenslotte besloot terug te treden als codirecteur van Aristos en samen met mijn vrouw Zsuzsó Pennings een nieuwe uitgeverij met de naam Voltaire op te richten.’ Dankzij de geldelijke bijdragen van een achttal familieleden en vrienden kon het project van de Zeeuwse en de Vlaming voet aan de Brabantse grond krijgen. Voor de onbaatzuchtige aandeelhouders werd de beloning een jaarlijks overvloedig diner na de snel gesloten vergadering.
De vertaalster Zsuzsó Pennings werd directeur van Voltaire; op de competenties van enkele trouwe ‘dierbaren’ kon het stel rekenen: Paul van Gaalen (boekverzorging), Alberdien Smit en Ellis van Midden (redactie alsook ontwerp), Peter van Hugten (illustraties), Ineke Mertens (vertalingen), Pieter van Duuren (vertegenwoordiger), Paul Wouters (kok) en Jaap Kloosterman, de toenmalige directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG). De uitgeverij was gevestigd onder de nok, tweehoog, in het appartement waar de directeur en de uitgever samenwoonden op loopafstand van de Markt, in Den Bosch. Tussen 1999 en 2011 zullen daar een honderdtal publicaties ontstaan: 16 deeltjes in de informatieve Facta-reeks (geïnspireerd op de beroemde Franse reeks ‘Que sais-je?’), 82 literaire boeken uit heel diverse hoeken alsook 3 muziekscheurkalenders.
De naam van de uitgeverij wordt toegelicht in een beginselverklaring die de Najaarsaanbieding 1999 inleidt: ‘Over het afschuwelijke gevaar van het lezen (1765)’, een kort pamflet van Voltaire, ‘deze zo eigenzinnige, recalcitrante, nagenoeg ongrijpbare en daarom zo menselijke auteur’ die Zsuzsó en Ivo bewonderden. In zijn geest hopen zij de ‘ontlezing die onze cultuur bedreigt’ tegen te gaan. Het gaat dus, aldus Gay in bovengenoemde brief, om ‘de verspreiding en het behoud van ons cultureel erfgoed’, maar ‘zonder dat wordt voorbijgegaan aan de cultuur die niet tot de onze westerse wereld behoort’.
De Najaarsaanbieding 1999 kondigt de lezer niet minder dan 11 titels, onder andere een werk van Xenophon, deel 1 van de Annalen van Tacitus en een roman van Pierre Louÿs over koning Pausolus die 366 (naakte) vrouwen heeft – één per dag van het jaar, in de vertaling van Ernst van Altena, geïllustreerd door wie anders dan Peter van Hugten. Andere blote dames komen voor in de roman Bubu van Montparnasse (2006), eveneens door deze tekenaar opgevrolijkt.
Een echte lijn in het fonds is moeilijk te onderscheiden. De keuzes berusten voornamelijk op coups de cœur van Gay en Pennings en voorstellen van vrienden en kennissen, bijvoorbeeld Marinus Wes, Patrick Lateur en Vincent Hunink. Een paar titels zijn herdrukken van bestaande vertalingen (Tijl Uilenspiegel van Charles de Coster; Over de oorlog van Carl von Clausewitz). Desalniettemin merk je dat het stel gedreven werd door een grote voorliefde voor de Oudheid, de geschiedenis in het algemeen, de filosofie (Montesquieu, Tocqueville, Onfray komen aan bod), de klassieke muziek en voor de Franse letterkunde (Rétif de la Bretonne, Balzac, Alexandre Dumas en zijn Groot Keukenwoordenboek…). De belangstelling die Gay voor het genre van de fantastische literatuur en voor de gothic novel koesterde komt tot uiting in titels van Lovecraf, Warpole, Maturin, etc. Onder het pseudoniem Pierre Dekeyser heeft hij trouwens vaak als vertaler gefungeerd.
Na een lunch in Parijs met Marie-Hélène d’Ovidio van Uitgeverij Grasset gaat Pennings zich toeleggen op het vertalen van Blaise Cendrars (1887-1961). Drie van de mooiste boeken van de eenarmige Frans-Zwitser zullen in Den Bosch het licht zien. In het Nederlands taalgebied is het jammer genoeg nog steeds wachten op de doorbraak van Cendrars. Noemenswaardig is ook, naast enkele tientalen werken uit de Oudheid, de publicatie van vrij onbekende ‘klassieke’ oeuvres uit de wereldliteratuur, bijvoorbeeld het Armeense volksepos David van Sassoen van Nairi Zarjan en Het verhaal van Alexios van Anna Komnene, de eerste vrouwelijke geschiedschrijver (12de eeuw). Onder de Nederlandse hedendaagse schrijvers die Uitgeverij Voltaire publiceerde neemt Jan-Pieter Guépin een bijzondere plaats in met drie titels. De vriendschap tussen de auteur en de uitgevers werd gekenmerkt door een uniek cadeau: kort voor zijn dood, toen hij zijn bibliotheek aan het opruimen was, schonk Guépin aan Pennings en Gay zijn 18de-eeuwse uitgave van het verzamelde werk van Voltaire.
Winstgevend is Voltaire nooit echt geweest. Een goed verkochte titel van de uitgeverij? Een Franse detective over het dopingschandaal in de Ronde van Frankrijk: Dit jaar geen Tour de France (2001). Het voorbijgaan van de jaren en de afnemende gezondheid van Ivo Gay hebben het einde van een rijk avontuur ingeluid. De Heksenhamer, zijn meesterwerk als vertaler, verschijnt tegenwoordig bij een andere bewonderenswaardige en onafhankelijke uitgeverij van fictie en non-fictie, IJzer te Utrecht. Bij IJzer vervolgt trouwens Pennings ook haar vertaalcarrière. Onlangs heeft een nieuwe Cendrars het licht gezien, de roman De afgehakte hand, over het jaar dat de schrijver als legionair in de loopgraven doorbracht in 1914-15, voordat zijn rechterarm geamputeerd werd. Op deze manier leeft Uitgeverij Voltaire voort en krijgt Cendrars een nieuwe kans in Nederland. Deze auteur, wegbereider van de moderne poëzie in Frankrijk en unieke prozaïst, hanteert een viriele en springlevende taal, waarin realiteit en fictie op een fascinerende manier met elkaar samensmelten. In Van hot naar her, een bundel vertellingen die nog steeds in de ramsj ligt, brengt de meertalige wereldreiziger zijn lezer van Venetië naar La Coruña, maar ook van Antwerpen naar Rotterdam waar een ‘grote vechtpartij’ te beleven valt, een verhaal dat opgedragen is aan vriend Henry Miller. Paul van Ostaijen en H. Marsman, grote bewonderaars van het werk van Blaise, hebben niet lang genoeg geleefd om van zijn mooiste prozaboeken te mogen genieten. Tijd dus dat nieuwe Nederlandse pleitbezorgers van zijn spetterende werken opstaan.
Daniel Cunin
v.l.n.r. Ivo Gay, Vincent Hunink, Zsuzsó Pennings (2010)
Illustraties
Charles-Louis Philippe, Bubu van Montparnasse, met tekeningen van Peter van Hugten, vertaald uit het Frans door Zsuzsó Pennings, Voltaire, 2006.
Henricus Institoris, De Heksenhamer, vertaald uit het Latijn, geannoteerd en van een inleiding voorzien door Ivo Gay, Uitgeverij IJzer, 2011.
Blaise Cendrars, Door de bliksem getroffen, omslagportret door Marije van der Leur, vertaald uit het Frans door Zsuzsó Pennings, Voltaire, 2010.
Henri Arvon, Het anarchisme, vertaald uit het Frans door Ineke Mertens, met voor Nederland en België een hoofdstuk door Bert Altena, Facta-reeks, Voltaire, 2000.