Ok

En poursuivant votre navigation sur ce site, vous acceptez l'utilisation de cookies. Ces derniers assurent le bon fonctionnement de nos services. En savoir plus.

Poètes & Poèmes

  • MINIATUURTJES

    Pin it!

     

     

    EEN TOEVLUCHT BIJ VERMEER

     

     

    miniatuurtjes van Roland Ladrière

    vertaald door Benno Barnard

     

     

    ladriereroland.jpg

    Roland Ladrière, L'Harmonium, Vanderkinderestraat 293, Ukkel, februari 2016 (foto MHC) 

     

     

    De blik is gedachte.

    Herberto Helder

     

     

    vooraf

     

    Soms bevind ik me te midden van een rumoer waaraan ik me niet kan onttrekken. Mijn redding is dan dat ik me zo goed mogelijk concentreer op mijn intiemste weten. Omdat ik geen documentatie bij de hand heb, kan ik enkel vertrouwen op mijn herinneringen. Met andere woorden, ik vertrouw op de naglans van mijn netvlies. Deze miniatuurtjes zijn niet geleerd of poëtisch. Ze vallen samen met mijn ervaring op zulke ogenblikken: een antidotum tegen het razen.  

     

     

    ladriere couv.png

     

    De ruimte trilt van een kleurige warmte, waarin het strogeel overheerst, leeg genoeg om je blik als vanzelf op de jonge vrouw te richten. Ze is bezig haar toilet te voltooien en houdt de linten van het halssnoer dat ze wil omdoen voor altijd tussen wijsvinger en duim van haar beide handen. Ze monstert in de spiegel het effect van haar opschik... Het gebroken wit van de muur doet  haar silhouet nadrukkelijk uitkomen; niet de minste wandversiering die zich tussen haar en haar weerkaatsing kan wringen. Haar blik verliest zich in een leegte die hem opzuigt. Het onvatbare vloeit voort uit de onbepaalde betekenis van haar houding. Maar vast betreft het de loutere vreugde van een mooi meisje dat weet dat ze mooi is.

     

    vermeer2.pngEen zuchtje ontbloeit op de karmijnrode, halfopen lippen van het Meisje met de parel en de blik in haar bruine ogen komt van zo ver... en haar gezicht steekt af tegen het donkere fond, waarin even weinig te onderscheiden valt als in de tijd zelf, met een door niets aangetaste frisheid. Het is een schitterend werkstuk, want Vermeer schildert geen model, hij schildert zijn bewondering en liefde voor een innerlijke kern.

     

    De parel is een zinnebeeld van schoonheid, maar ook van ijdelheid, die het verderf van wereldse goederen betekent wanneer die aanzetten tot hovaardigheid. Vanitas was een populair genre in het calvinistische Holland van de zeventiende eeuw. Op een stilleven zie je etenswaren of kostbare voorwerpen naast een ontvleesde schedel die aan de ijdelheid van alle leven herinnert.

     

    In die geest moeten we ongetwijfeld ook kijken naar Vrouw met weegschaal. De halssnoeren, die de vorm van het juwelenkistje en de golving van de nachtblauwe stof volgen, dienen niet om het tafereeltje te verfraaien maar om de betekenis ervan te accentueren. De vrouw weegt de dingen die zij in haar leven heeft gedaan ten overstaan van datgene wat de valse waarde ervan vertegenwoordigt. Het lijkt erop dat ze geen enkele parel aan een inspectie onderwerpt, want geen enkele afzonderlijke parel ligt te wachten. De schaaltjes zijn leeg; ze wegen onstoffelijke en onzichtbare zaken. En als je erover nadenkt: dit is het enige tafereel waarop de gordijnen gesloten zijn. Vanwaar deze uitzondering bij een schilder die gespecialiseerd was in symbolen? Het is alsof dit alles geheim moet blijven, alsof we ons bevinden in een ruimte waar ons de toegang bij voorbaat ontzegd is. Een zonnestraal raakt voorbij de dikke gordijnstof die haar van de wereld scheidt. Die straal onderzoekt de donkere kamer, zoals zijzelf misschien in de diepte van haar ziel tuurt.

      

    vermeer1.pngRond Vermeer is er een stralenkrans van koel water waar een milde zon in sluimert. Dat licht is als gefilterd, nooit agressief. Het verleent zijn harmonie aan die ongrijpbare personages die Vermeer betrapt in hun bezigheden: een jonge vrouw aan het virginaal draait haar frisse gezichtje naar ons toe; een andere jonge vrouw, gekleed in gele zijde en hermelijn, speelt gitaar; een derde, helemaal in het blauw, leest de brief die een geliefde haar gestuurd heeft; en dan is er nog een jonge vrouw met halfopen lippen en een buitenmaatse parel in haar oor, die en trois quarts haar tijdeloze blik laat zien.  Het is alsof zij uit de diepte van de tijd te voorschijn komt. En hier is een hoge trapgevel. Een naaister is vlak achter de drempel verdiept in haar werk. Twee kinderen zitten zoet te spelen op de stoep. Deze muur verbergt een wereld en het is aan de verbeelding daarin binnen te dringen.

     

    roland ladrière,benno barnard,poésie,poëzie,traduction,vertaling,nederlandsHet Gezicht op Delft laat niets zien van de commerciële en buitengaatse drukte die Holland tot een koningin van de zeeën kroonde. Een paar wandelaars maken bij het ochtendgloren een praatje op de kaaien, waar aangemeerde boten liggen te dutten. Het water is een diepte waarin je je verliest. Op de achtergrond rekt de stad de schaduwbeelden van haar daken en torens uit, terwijl de dag plotseling een hele stadswijk aan de rechterkant in zijn goud dompelt. De dakpannen variëren van karmijnrood, vermengd met een zandkleur, tot blauw met een fonkeling van diamant en geel met een zweem van oranje. Het is tien over zeven op de wijzerplaat van de Stadspoort

     

    Dergelijke beelden wekken eindeloze dromen. Je moet ze lang bekijken, met je ogen soms half gesloten, om de contrasten beter te kunnen onderscheiden. Het zijn hoogsels, gekleurde lagen die maken dat de dichtheid overal op het doek verschilt; doorschijnende cirkels (spijkers, stoelen met leeuwenkopjes, glazen en aardewerk) die uit de camera obscura zijn komen opduiken. Deze taferelen, voor altijd verloren en toch bewaard gebleven, zijn het beste van de huivering. Of zoals Bonnefoy zegt: ‘De fuga, het onachterhaalbaar meegevoerde, is het moment waarop de wereld poëzie wordt.’

     

     

     

    Benno-MARCHE DE LA POESIE 2019.jpgoorspronkelijk gepubliceerd in

     

    AFIN QUE L’OMBRE ÉCLAIRE.

    Sur la poésie de Roland Ladrière,

    sous la direction de Judith Alvarado-Migeot et François Migeot, L’Atelier du Grand Tétras, 2025, p. 87-100.

     

     

     Benno Barnard, Parijs, juni 2019 (foto AV)

     

     

     

  • Memorabele memoires (3) Allen Ginsberg

    Pin it!

     

    Memorabele  memoires

    (what’s in a name?)

     

    In deze rubriek blikt dichter Gerry van der Linden

    op bijzondere ontmoetingen terug.

     

     

     

    allen ginsberg.jpg

    Allen Ginsberg leest voor

     

    Dichter in de VS

     

    Toen mijn debuutbundel ‘De Aantekening’ (De Bezige Bij) in 1978 was gepubliceerd, droeg ik gedichten voor op ’t Spui, Amsterdam. Met o.a. dichters Frank Koenegracht, Lizzy Sara May, Jotie ’t Hooft. Het Parool sprak van ‘Jonge, frisse gedichten met een filosofische ondertoon en barsten van kwetsbaarheid.’ Dat kon ik in mijn zak steken. Kort daarna zou ik vertrekken naar de USA, ik wilde er al heel lang heen en moest ik nu de rest van mijn leven dichter wezen?

    Amerika zag er precies uit zoals in de films. Na een tergend langzame busrit van New York – San Francisco in een met hippies volgepropte Grey Rabbit Bus, werd ik aangenomen in het Italiaanse restaurant Little Joe’s. Elke dag stond voor de deur een flinke rij te wachten, de pasta bleek beroemd te zijn. Ik werkte als ‘busgirl’ en moest tafels afruimen, de volgorde van de rij in het oog houden, gasten naar hun plaats brengen, menu in handen, mandje brood en karaf water op tafel. Non-stop. Serveerster was voor mij te hoog gegrepen, te dromerig, onhandig. Twee keer werd ik ontslagen en weer aangenomen… ik moest toch wonen, eten en… Sure, sure.., sputterde baas Franco, terwijl hij zijn handen vertwijfeld in de lucht gooide, tegen deze ijzersterke logica kon hij niet op.

    Ik woonde met een roommate in Green Street on Russian Hill in een bruin geverfd Victoriaans huis en liep elke dag dansend de oneindige stenen trap af naar het restaurant en een stuk minder uitbundig weer op naar huis. Een blok verder van het restaurant was City Lights Bookstore. Daar ontmoette ik op een dag de dichter Allen Ginsberg, die bevriend was met de dichter/eigenaar van de boekwinkel, Lawrence Ferlinghetti. Als ik nog puf had, ging ik na mijn dagdienst langs om op een krukje voor de poëziekast wat bundels door te lezen.

    Poet from Holland, stelde Lawrence mij voor. Ginsberg bekeek mij argwanend. ‘Kom naar het Savoy Tivoli Café zaterdag, zei Lawrence, Allen leest daar voor, jij kunt in het voorprogramma...’ Die zaterdagavond stond ik op het podium en las mijn gedichten voor, traag, zenuwachtig. Te traag, want opeens klonk een luide, sonore stem vanachter de coulissen, ‘Get of the stage!’ Allen was not amused. Hij duwde me opzij en begon ‘September on Jessore Road’ voor te dragen, stormachtig, overrompelend. Na afloop zaten we aan de bar, een aantal krukken tussen ons in. Hij leunde achterover, wierp me een onderzoekende blik toe. Poet from Holland, right? Well, you sure don’t look like one!’, zei hij, terwijl ie een flinke slok whisky nam.

    Met Allen Ginsberg voorgelezen? riep mijn roommate uit later op de avond. Ga weg! Heb je om een foto van jullie samen gevraagd? Nee?!!

     

    Gerry van der Linden

     

     gepubliceerd in Argus, nummer 206, 11 september 2025.

     

    gerry eerste bundel.png

    Gerry van der Linden in 1978

     

     

    Gerry van der Linden is dichter, prozaïst en beeldend kunstenaar. Zij debuteerde in 1975 met gedichten in het literaire tijdschrift Gedicht onder redactie van Remco Campert. In 1978 kwam de bundel De Aantekening (Bezige Bij) en vervolgens publiceerde zij twaalf dichtbundels waarvan de laatste Niemand blijft het langst (Nieuw Amsterdam, 2021). Zij schreef de novelle Enveloppe, de romans Wind en Dolk en publiceert gedichten, korte verhalen en essays in o.a. Hollands Maandblad en de Poëziekrant. Haar werk is in verschillende talen vertaald en bekroond. In 2018 kreeg zij de prestigieuze Ditët e Naimit Prize voor haar internationale oeuvre poëzie (Macedonië).

    Sinds 1995 is Van der Linden docent Poëzie en Schrijftraining aan de Schrijversvakschool Amsterdam.

     

     

     

  • Memorabele memoires (2) Remco Campert

    Pin it!

     

    Memorabele  memoires

    (what’s in a name?)

     

    In deze rubriek blikt dichter Gerry van der Linden

    op bijzondere ontmoetingen terug.

     

     

    poëzie,gerry van der linden,remco campert,nederland

    Gerry van der Linden leest uit De aantekening voor, t Spui, 1978

     

     

    Ontmoeting met Remco.

     

    In de winter van 1974 liep ik met mijn geliefde en drie kunstenaarsvrienden langs een oud pakhuis aan de Oude Schans in Amsterdam, we zochten een plek om te wonen en werken. We spraken een grote man aan, handen als kolenschoppen, die in de deuropening stond te roken.
    Daar kan je toch niet wonen, antwoordde hij op onze vraag, ik sla er mijn handel in op.
    Hij bleek de eigenaar van het pakhuis en woonde ernaast. Op zijn uitnodiging stapten we zijn huisje binnen waar zijn vrouw ons iets te drinken aanbood. Een uurtje later stonden we buiten met de sleutel van het pakhuis. We huurden het voor 200 gulden per maand, vier verdiepingen van 25 meter lang en 4,5 meter breed. Mijn geliefde en ik namen de tweede verdieping, die was wat hoger. Hij schroefde haken in de balken en hing een bed op aan stalen kabels, weg van de tocht die door de gaten in de vloer blies. We spanden het achterste gedeelte van de ruimte af met vrachtwagenzeildoek, uitkijk op een piepkleine binnenplaats, en plaatsten een Aladin kacheltje. Als je het zeildoek opzij trok, sloeg de kou in je gezicht. We kookten op een campinggasstelletje en poepten in een emmer, maar we konden in eigen huis tennissen, fietsen en kamperen. En kunst maken, als we door inspiratie zouden worden getroffen. In de zomer schoven we de deur open en zagen de Montelbaantoren glanzen in de zon. 

    poëzie,gerry van der linden,remco campert,nederlandTwee jaar later kwam Remco Campert op bezoek. Hij zag een half afgebouwde keuken van gasbeton, een open wc zonder bril, en het bed in de lucht. Hij liep heen en weer en keek rond. Prachtig, zei hij en of ik nog meer gedichten had dan die hij in zijn tijdschrift Gedicht had opgenomen, hij wilde dat de Bezige Bij een bundel zou publiceren.
    O, nee, zei ik, nog lang niet.
    Maar mijn geliefde knikte heftig van ja. Ik was een meisje uit Noord-Brabant en nauwelijks gewend aan de mentaliteit en het leefritme van de hoofdstad. ‘Amsterdams druk’, zo noemde een vriendin, die ook uit de provincie was weggevlucht, het wilde kunstenaarsleven waarin ik was beland. De moeder van mijn geliefde was bevriend met dichters van de Vijftigers. Bert Schierbeek had bij haar op kamers gewoond en de ene na de andere Vijftiger had in zijn krappe kamertje gelogeerd. Voor de eerste publicatie in Gedicht kreeg ik vijftig gulden. Ik kocht er lichtblauwe pumps van. Een beetje ernaast stapte ik naar bodega Keijzer waar Remco op mij wachtte in gezelschap van Bert Schierbeek. Aan tafel deden we een spelletje. 
    ‘Wond,’ zei Remco, ‘nu, jij.’ 
    ‘Open,’ zei ik.
    ‘Jeminee,’ zei Bert, ‘ik heb hier te maken met echte dichters, ober, ik wil iets te drinken!’. 

     

    Gerry van der Linden

     

    gepubliceerd in Argus, nummer 202, 3 juli 2025.

     

     

    poëzie,gerry van der linden,remco campert,nederland

    Gedicht, nr 5, februari 1975, met 12 gedichten van Gerry van der Linden

     

     

    Gerry van der Linden is dichter, prozaïst en beeldend kunstenaar. Zij debuteerde in 1975 met gedichten in het literaire tijdschrift Gedicht onder redactie van Remco Campert. In 1978 kwam de bundel De Aantekening (Bezige Bij) en vervolgens publiceerde zij twaalf dichtbundels waarvan de laatste Niemand blijft het langst (Nieuw Amsterdam, 2021). Zij schreef de novelle Enveloppe, de romans Wind en Dolk en publiceert gedichten, korte verhalen en essays in o.a. Hollands Maandblad en de Poëziekrant. Haar werk is in verschillende talen vertaald en bekroond. In 2018 kreeg zij de prestigieuze Ditët e Naimit Prize voor haar internationale oeuvre poëzie (Macedonië).

    Sinds 1995 is Van der Linden docent Poëzie en Schrijftraining aan de Schrijversvakschool Amsterdam.

     

     

  • Memorabele memoires (1) Bert Schierbeek

    Pin it!

     

    Memorabele  memoires

    (whats in a name?)

     

    In deze rubriek blikt dichter Gerry van der Linden

    op bijzondere ontmoetingen terug.

     

     

    Op bezoek.

     

    bert schierbeek,gerry van der linden,poésie,poëzie,nederland,pays-bas,geert lubberhuizen,remco campert

    Gerry van der Linden met Bert Schierbeek, 1989. Collectie: Literatuurmuseum

     

    We gaan bij de grote baas langs op de Van Miereveldtstraat, had Bert Schierbeek gezegd. Hij en Remco Campert waren redacteuren van de Bezige Bij. De uitgever Geert Lubberhuizen zat onderuitgezakt achter een bureau vol boeken en papieren kriskras door elkaar, zijn benen in katoengebreide kniekousen staken eronder uit, hij droeg een korte kakibroek. Hij was zojuist teruggekeerd van vakantiekamp De Grote Beer waar schrijvers van de coöperatie hun kinderen voor de zomer konden stallen, zodat er weer wat geproduceerd kon worden. Als opperhopman had hij zware dagen achter de rug. Hij bekeek me met een geamuseerde blik die algauw naar Bert afdwaalde met de stille vraag Waar heb je dié vandaan?’ Ik verkeerde in bange dagen, de buitenwereld ging zich met mij  bemoeien.  Mijn poëzie was van mij en dichten was voor mij ademhalen. Nu nam hyperventilatie de overhand. Ik was bang voor de grote Randstadwereld die vast genadeloos zou oordelen over mijn ‘particuliere wereldje’ op papier. Daar hebben we allemaal last van, zei Bert, ik ook, en ik ben al jaren geen debutant meer! Hier stond ik in dit kantoor met twee mannen die mijn vader hadden kunnen zijn. Juist nu ik de mijne voorlopig niet wilde zien. Ook dat stond in een gedicht. De uitgever moest wel even bijgepraat worden. Mijn heuplange haar, hippiebroek, spijkerjack, zwarte eyeliner, en mijn zwijgen, ik had nog geen woord gezegd, maakten dat hij zijn lichtelijk ironische toon niet liet varen. Hij stak een sigaar op en blies uit. Negen gedichten in Gedicht en meer in het volgende nummer, schalde de stem van Bert door de met damp gevulde kamer. Remco weet wat hij doet. De gedichten gaan eerst langs mij. Ajuus, Geert!

    bert schierbeek,gerry van der linden,poésie,poëzie,nederland,pays-bas,geert lubberhuizen,remco campertEnige tijd later klom ik met bonzend hart de steile trap op van het huis aan de Koninginneweg. Algauw verscheen de brede lach van Bert in het trapgat. Een huis vol licht en boeken, kleurige schilderijen aan de muur, lekker rommelig. We aten een boterham en dronken thee. ‘Schrappen,’ zei hij tussen een hap door. ‘Alles wat je te veel zegt, en dat gaat vanzelf, moet je schrappen.’ ‘Alles?’ zei ik verschrikt. Een bulderende lach volgde en toen kwam de fles op tafel. Ik mompelde nog iets over het vroege uur, maar de glazen waren al vol. ‘Op de jonge dichteres!’ zei Bert, terwijl hij het glas hief en mij een knipoog gaf.

     

    Gerry van der Linden 

     

     

    gepubliceerd in Argus, nummer 193, 27 februari 2025

     

    interview Gerry van der Linden, 2020

     

    Gerry van der Linden is dichter, prozaïst en beeldend kunstenaar. Zij debuteerde in 1975 met gedichten in het literaire tijdschrift Gedicht onder redactie van Remco Campert. In 1978 kwam de bundel De Aantekening (Bezige Bij) en vervolgens publiceerde zij twaalf dichtbundels waarvan de laatste Niemand blijft het langst (Nieuw Amsterdam, 2021). Zij schreef de novelle Enveloppe, de romans Wind en Dolk en publiceert gedichten, korte verhalen en essays in o.a. Hollands Maandblad en de Poëziekrant. Haar werk is in verschillende talen vertaald en bekroond. In 2018 kreeg zij de prestigieuze Ditët e Naimit Prize voor haar internationale oeuvre poëzie (Macedonië).

    Sinds 1995 is Van der Linden docent Poëzie en Schrijftraining aan de Schrijversvakschool Amsterdam.

     

     

     

  • Een verblijf in het Vertalershuis (Antwerpen)

    Pin it!

     

     

    traduction, traductrices, résidence, antwerpen, vertalershuis

    Galerie Baudelaire, Plantin en Moretuslei 119, Antwerpen

    tentoonstelling Jef Paepen

     

     

    Dertig, zestig, negentig… honderd jaar,

    maar geen eenzaamheid meer

    Of over de jaloezie van een onvoorziene metgezellin

     

     

    Bij aankomst in het Vertalershuis – twee dagen later dan gepland vanwege een staking in het Belgische openbaar vervoer, iets wat ik als Franse vluchteling hoopte nooit meer te hoeven meemaken – vond ik meteen fijn en aangenaam gezelschap. Zodra ik bril, poëziebundels en boekenstandaard op de werktafel had neergezet en mijn laptop op zijn poten op hetzelfde meubel had gehesen, deed ik namelijk de bureaulamp aan. Wat bleek? Ze begon meteen te spinnen, toegegeven, een heel zacht gespin, maar niettemin een trouwe aanwezigheid die mij aan een poes deed denken. In ieder geval een aanmoedigend welkom op een plek waar ik vrij vaak in het vorig decennium eenzame momenten had doorgebracht. En ook een gunstig voorteken voor de Nederlandse gedichten die vroegen om in het Frans gesponnen te worden – in het bijzonder een ruime keuze uit het werk van Ruth Lasters en van Roland Jooris.

    Mariângela Guimarães © Literatuur Vlaanderen

    traduction, traductrices, résidence, antwerpen, vertalershuisNa het rap wennen aan mijn eenpotige verlichtende en lispelende gezellin maakte ik ook vrij snel kennis met mijn Braziliaanse collega, Mariângela, die gelukkig ietsje spraakzamer en minder monotoon bleek te zijn. Ze was aan de laatste tien dagen van haar Antwerpse verblijf bezig. Ik kende haar nog niet. Het was voor het eerst in zeven jaar dat ze terug was in Europa, nadat ze min of meer een derde van haar leven in Amsterdam gewoond had. Ook al miste ze heel erg haar hond – alsook, haast ik mij hieraan toe te voegen, haar moeder van bijna honderd –, ze was gemoedelijk en joviaal. Een bezoek aan het Middelheimmuseum beval ze me warm aan, maar ik gaf de voorkeur (Vanderpyl oblige) aan enkele dagen onderzoek in het Letterenhuis en in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, alsmede aan het doorbrengen van een paar onderhoudende uren toen een vriendin, de Nederlandse dichter en componist Rozalie Hirs, door Johan de Boose geïnterviewd werd.

    traduction,traductrices,résidence,antwerpen,vertalershuisWel ben ik samen met Mariângela naar het Museum Plantin-Moretus gewandeld. Ik was er niet meer geweest sinds de verbouwing van de oude drukkerswoning. Voor de mooie biografie die Sandra Langereis aan mijn landgenoot Plantin heeft gewijd onder de titel De woordenaar. Christoffel Plantijn, ’s werelds grootste drukker en uitgever (1520-1589) ben ik al een tijdje op zoek naar een Franse uitgever. Helaas tevergeefs tot nu toe. Het zij mij vergund om terloops te vermelden dat een Franse vriend werkt aan een roman over deze bijzondere ondernemer, die door veel Vlamingen geclaimd wordt, zoals veel Fransen op hun beurt bijvoorbeeld Brel claimen.

    Op dinsdag 3 juni werd de Zuid-Amerikaanse Mariângela opgevolgd door de Belgische Janne. Andere generatie – dertig jaar jonger dan Mariângela (van harte gefeliciteerd binnenkort met je zestigste verjaardag!) en mijzelf –, en een enigszins verstrooide generatie, zo bleek vrijwel onmiddellijk. Janne was amper aangekomen of ze had zich al buitengesloten. Via een gemeenschappelijke vriend kreeg ze mijn telefoonnummer te pakken en ik moest stante pede – net terug in het appartement na mijn bezoek aan de Lange Leemstraat 57, zetel van Literatuur Vlaanderen, vlakbij het geboortehuis van Paul van Ostaijen – als ‘redder in de nood’ fungeren.

    traduction,traductrices,résidence,antwerpen,vertalershuisAan de Steenbokstraat 40 droegen deze vermakelijke kennismaking en de spontaneïteit van Janne bij aan een prettig medebewonerschap. We hebben elkaar – zij, Nederlandstalige Bruxelloise de naissance, ik, Franstalige Bruxellois d’adoption – een beetje kunnen helpen met het oplossen van (ver)taalvragen – geen sprake van federalistische taalkwesties en nog minder van een taalgrens! Verder zijn we samen naar een paar tentoonstellingen van hedendaagse kunst geweest, onder andere in galerie Baudelaire (van uitgeverij Voetnoot) en galerie Tim van Laere, die onlangs een prozagedicht van Peter Verhelst, in drie talen omgezet, heeft uitgegeven. De kleurrijkste Antwerpse publicatie van het jaar (tentoonstelling Bram Demunter in Roma, zie cover), waarin ik met veel plezier mijn naam verenigd zag met die van twee dierbare vakbroeders, David Colmer en Franco Paris.

    traduction,traductrices,résidence,antwerpen,vertalershuisIn de grootste gemeente van België kon de fijnproever die ik nu eenmaal ben helaas weinig met mijn jonge vakzuster delen: Janne drinkt geen wijn en volgt een strikt vegan dieet (wat trouwens een enorm contrast vormt met haar onverzadigbare honger naar activiteiten en verantwoordelijkheden op het gebied van het literair vertalen). Gelukkig mocht ik hier in Zurenborg met enkele vleesetende en alcoholdrinkende Antwerpse auteurs aan een lunch of een diner aanschuiven. Mijn goesting werd ook verzadigd in Oostende tijdens het vieren van de negentigste verjaardag van de dichter Hedwig Speliers (hij kreeg het eerste exemplaar van zijn nieuwe bundel Rebellen uitgereikt, uitgeverij P), in het Verhaerenmuseum bij de opening van een Masereel-tentoonstelling en op de Begijnenvest ter gelegenheid van het verschijnen van de bibliofiele uitgave van de poëziebunbel Anna. De onaanraakbare van Benno Barnard (uitgeverij Demian). Kers op de taart: kort voor mijn vertrek maakte ik – bij Machteld en Peter – kennis met Leo Jansen die onlangs de ‘geestelijke’ biografie van de beroemste Nederlandse kunstenaar is begonnen te schrijven, een boek waar ik al meer dan een kwart eeuw op zit te wachten!

    traduction,traductrices,résidence,antwerpen,vertalershuisAan de hitte tijdens de laatste dagen van mijn verblijf is het te wijten dat er onenigheid tussen de spinnende lamp en mijzelf is ontstaan. Met rond de 33 graden in de kamer, die uitzicht op de straat biedt, heb ik de ventilator aangezet. Het gelukzalige gespin was niet meer te horen. Aan mijn nieuwe metgezellin heb ik beloofd, met een aai over haar bol, om zo snel mogelijk terug te komen, maar dan wel tijdens een koudere periode.

     

    Daniel Cunin

    16 juni 2025

    met dank aan B. & M.

     

     

    traduction, traductrices, résidence, antwerpen, vertalershuis

    Anneke Pijnappel van galerie Baudelaire & Janne Van Beek

    (14 juni 2025, foto Henrik Barends)